EEN GOED VERHAAL 2
In mijn vorige column had ik het over de behoefte aan een nieuw verhaal waarmee we duurzaam de toekomst in kunnen. Een verhaal dat recht doet aan alle aspecten van het mens-zijn. Iemand suggereerde in een reactie dat ik dat verhaal maar moest schrijven. Later realiseerde ik me dat ik dat eigenlijk al doe. Ik voed immers twee kinderen op en zoals ik gevormd ben door de verhalen van mijn ouders over moraal en maatschappij, zo geef ik mede vorm aan deze wereldburgers van de toekomst.
Er zijn bewijzen te over dat wij onze kinderen ongemerkt (of bewust?) al hebben gebrainwasht en deelgenoot gemaakt van die prestatiemaatschappij. Ik geef twee voorbeelden uit mijn eigen ervaring.
Ik organiseer al jaren de clubkampioenschappen op mijn tennisclub en jaarlijks zijn er discussies of we binnen de leeftijdscategorieën, ook nog een A- en B-poule voor de jeugd moeten maken. Want, zo is het argument, “dan is het ook leuk voor de kinderen die anders altijd verliezen”. Blijkbaar hebben wij kinderen de boodschap meegegeven dat ze alleen maar meetellen als ze winnen, dat een sport alleen maar de moeite waard is om te beoefenen als je er succesvol in bent.
Een tweede voorbeeld: Mijn jongste dochter ging vorig jaar naar de brugklas van een grote scholengemeenschap. Ze kende niemand toen ze ging. Ze had het moeilijk en beetje bij beetje begon ze onder woorden te brengen wat haar dwars zat. Het kwam erop neer dat ze continue het gevoel had dat ze gescand werd door de andere kinderen. Alsof die steeds op zoek waren naar haar succesfactor: kon ze goed leren, goed tennissen, goed voetballen, goed zingen, was ze grappig, was ze mooi, had ze veel vrienden, had ze een grote mond, had ze een zwembad in de tuin, had ze verre reizen gemaakt, had ze mooie kleren, en ga zo maar door. Ze meende aan geen enkele van deze eisen te kunnen voldoen en ging ten onder aan deze screeningstest.
Als wij onze kinderen klaar willen stomen voor de toekomst, dan moeten we ze een ander verhaal gaan vertellen. Een verhaal dat niet geënt is op groei en succes, want groei is eindig en succes relatief en, minstens zo belangrijk, beiden gaan vaak ten koste van iets of iemand anders.
In mijn vorige column schreef ik al over de noodzaak om te heroverwegen wat het betekent om mens te zijn. Er komt bij mij onmiddellijk één ding boven drijven: kwetsbaarheid. We staan nooit meer stil bij de kwetsbaarheid van ons leven omdat ons is verteld dat het leven maakbaar is. Dus als we geraakt worden door een poets die het leven ons bakt, doen we er alles aan om onze kwetsuur te verbergen. We zoeken naar oplossingen, pleisters, reddingsboeien of ladders om ons uit de put te doen geraken. Zodat we daarna weer terug kunnen naar de comfortzone van “Hoe gaat het?” “Goed, druk!”.
Als kwetsbaarheid een plaats moet krijgen in het verhaal dat wij onze kinderen vertellen, dan moeten we dat voorleven. Laten we bijvoorbeeld eens proberen het niet beter te weten dan de professionals op sportclub en school als ons kind niet in de selectie komt of een ongewenst schooladvies krijgt.
Laten we niet meteen in een oplossingsmodus schieten als het ons eens tegen zit. Beter is het om onze kinderen te laten zien dat we zo’n tegenslag kunnen dragen.
Laten we, in geval van tegenslag, niet meteen op zoek gaan naar oorzaken en schuldigen. Dat geeft onze kinderen de indruk dat tegenspoed altijd te voorkomen is, maar als ouder weten we toch wel beter? Je zit niet in je eentje op de levensweg, de vele kruisingen, andere weggebruikers en autopech zorgen nu eenmaal voor onverwachte wendingen in de reis.
Laten we de voorspoed die we kennen vieren, niet door onszelf op de borst te slaan vanwege het behaalde succes, maar door dankbaar te zijn voor wat het leven ons brengt.
Het zijn kleine dingen, maar ze kunnen de kern van het verhaal veranderen en daarmee de maatschappij!