SCHRIJVEN IN TIJDEN VAN CORONA (week 7)
Zondag 26 april UITZICHT
Ik ben al deze weken niet verder dan 20 kilometer van mijn huis geweest, en meestal speelde mijn leven zich zelfs binnen een straal van 5 kilometer af. Verderop was niet zoveel te zoeken. Maar vandaag ga ik naar Delft om mijn oudste dochter te feliciteren. Onderweg ziet het er anders uit dan gewoonlijk. Vooral bij Schiphol valt dat op. Ook de binnenstad van Delft ondervind ik nu anders. Normaal is het erg druk met dagjesmensen, maar nu is het er stil. Zelfs met mooi weer; studenten mogen niet voor hun eigen huis zitten met meer dan twee personen. Mijn dochter en haar huisgenoten zijn al eens door de burgemeester zelf terecht gewezen. Dus zit zij nu alleen op het bankje voor haar huis op ons te wachten. Ik vraag of ik haar mag knuffelen. “Jaaaaa…!” roept ze. Ik weet dat ze het heus niet altijd makkelijk heeft, zich vaak sterk voelt maar zich soms ook sterk houdt, en ik weet wat zo’n omhelzing dan kan betekenen: ontspanning en een even kunnen rusten in het moment. Na de knuffel geef ik haar de bloemen die ik heb meegenomen. Na de felicitaties van haar vader en zus gaan we naar haar kamer: een schitterend licht vertrek met hoogslaper, waardoor er echt leefruimte is. Grote ramen geven uitzicht op de zonnige gracht. Daar liggen normaal platte schuiten met terrassen erop, het is er altijd rumoerig. Nu hoor je de vogels. Ik geniet van het andere beeld; dat vanuit mijn thuis-werkkamer ken ik nu wel.
Ze is twintig geworden vandaag. Ongelooflijk, zo vinden we allemaal. Allemaal om een andere reden. Zij omdat ze zich nog niet zo heel volwassen voelt. Wij omdat we niet kunnen geloven dat dat hele kleine beginnetje dat er meer dan twintig jaar geleden was, zomaar vanzelf is uitgegroeid tot dit mens. Natuurlijk hebben we als ouders soms gestuurd, ons wel eens zorgen gemaakt, en natuurlijk zijn we soms te laat tot bepaalde inzichten gekomen. Toch voelen die twintig jaar achteraf gezien als kort, maar vooral als moeiteloos. Het doet me beseffen dat tijd en natuur eigenlijk een feilloos samenwerkingsverband vormen. Daar moeten we misschien in zijn algemeenheid wat meer op vertrouwen.
Ik sta er voor mezelf ook nog even bij stil dat vooruit kijken voor mijn dochter wel heel anders is dan voor mij op die leeftijd. Voor onze generatie was wel duidelijk in welke wereld wij zouden stappen. Nu lagen er voor jonge mensen al zoveel uitdagingen en was er al zoveel druk; met deze corona-crisis is het uitzicht voorlopig alleen maar troebeler geworden.
Maandag 27 april MACHT
Gisteravond keek ik nog naar “Adieu God”met Freek de Jonge en Claartje Kruijff. Er kwamen een paar dingen langs die naadloos aansloten bij mijn gedachten. Vorige week schreef ik over het op het juiste moment inzetten van energie, en hoe moeilijk dat nu soms kan zijn. Claartje Kruijff gebruikt daarvoor een prachtige term: “dadenrijk wachten” uit dichtregels van Henriette Roland Holst. Ze heeft het ook over “samen durven staan in die machteloosheid”. Ik begrijp wat ze bedoelt; dat vergt overgave, aan de situatie maar ook aan dat gevoel. Dat zijn we in onze maakbare samenleving niet meer gewend. Toch twijfel ik over het woord machteloosheid. Dat zou kunnen suggereren dat we ooit de macht weer terug krijgen. Maar misschien moeten we juist leren ons toe te vertrouwen aan dat proces van tijd en natuur dat ik gister beschreef. En accepteren dat dat proces grotendeels autonoom is en altijd zal zijn.
’s Ochtends kijk ik even naar de koning en zijn gezin -wat kunnen zijn dames die glimlach goed volhouden!- die ons toespreekt. Hij hoopt dat het de enige Koningsdag zal zijn die we thuis moeten vieren. Het moet voor hem altijd al moeilijk zijn om “zijn volk” alleen maar vanaf de zijlijn te kunnen en mogen toespreken, maar onder deze omstandigheden zal hij misschien nog meer voelen dat hij wel die kroon draagt maar niet de scepter zwaait.
Ik ga ‘s middags aan de wandel. De meeste mensen zijn inderdaad thuis gebleven en hebben hun heg, hek of stoep oranje versierd. Vlak voordat wij met die paar buren aan de borrel gaan, doen wij dat ook nog.
Als ik even later op de overbuurvrouw afloop, die ik niet meer gezien sinds haar moeder twee weken geleden overleed, zeg ik; “O, wat zou ik jou nu graag een knuffel geven.” Ze spreidt haar armen en zegt; “Als jij er geen problemen mee hebt, dan ontvang ik die heel graag!” We houden elkaar even stevig vast; goh, wat voelt dat goed! Ze vertelt over de begrafenis en hoe mooi die was. Misschien wel juist omdat het zo intiem was. Ze vertelt ook dat iedereen die erbij was zo’n behoefte had aan dat fysieke vasthouden, dat ze ook toen met haar dierbaren geknuffeld heeft. Ze boekstaaft daarmee de uitspraak die Freek de Jonge deed in de uitzending van gisteravond: “Troosten is nu eenmaal niet iets dat je per post kunt doen.”
Dinsdag 28 april GLOBAAL
Bij de supermarkt wil ik bloemkool kopen. Ik check op het bordje de afkomst: Spanje. Hollandse bloemkool vind ik veel lekkerder dus ik maak voor vandaag een andere keus. Maar veel producten die ik lekker vind zijn afkomstig uit verre landen. Ik noem maar even avocado’s en artisjokken, en ook door goedkope kleding en andere hebbedingetjes laat ik me heel af en toe verleiden door die globale markt.
Maar met die globalisering is er een discrepantie ontstaan tussen de scope van het economisch handelen en de scope van jurisdictie. Met andere woorden: economische activiteiten vallen niet meer onder de wet van één land. Daardoor kunnen bedrijven bijvoorbeeld handigheidjes uithalen op het gebied van belasting(ontduiking). Een ander ongewenst gevolg is bijvoorbeeld dat productveiligheidsregels niet in alle landen hetzelfde zijn, evenals regels over arbeidsomstandigheden.
We profiteren allemaal van die globale markt maar blijven van de nationale overheid verwachten dat deze ons beschermt. Tegen ondeugdelijke producten, tegen monetaire crises en tegen een uitbraak van een virus.
Het is een ingewikkeld spel, die globalisering. Om er van te profiteren moet je als staat accepteren dat je niet overal volledige macht hebt, je kunt de arbeidsomstandigheden in Sri Lanka niet bepalen. Mogelijkheden om het spel volgens dezelfde regels te spelen worden groter als je meer internationale verbanden creëert. Een voorbeeld daarvan is de EU. Het probleem dat dan echter rijst is dat het moeilijker is om besluiten steeds democratisch te kunnen legitimeren. Inspraak van de burger op besluiten van de EU, die soms vergaand van invloed zijn op bijvoorbeeld een buurtwinkel, is veel minder goed georganiseerd dan op nationaal niveau.
Kortom, dilemma’s genoeg als het om globalisering gaat.
Als het om het oplossen van de Corona-crisis gaat, wordt elk land –inclusief de meeste van zijn journalisten- in eerste instantie weer een navelstaarder. Maar na deze crisis zou het goed zijn om nog eens stil te staan bij hoe we die wereld(markt) willen organiseren en ten koste van welke waarden we de hele wereld willen omspannen met onze economische activiteiten.
Woensdag 29 april DREIGEND
Tijdens zijn persconferentie doet Rutte denken aan een te voorzichtige moeder die haar kinderen waarschuwt: “Als je nu je niet oppast met oversteken, dan mag je straks überhaupt niet meer buiten spelen.” Ik snap wel dat mensen beginnen te sjoemelen. Er zijn geluiden genoeg die lijken aan te geven dat misschien toch al meer mensen dan we denken corona gehad hebben. En geluiden dat er buiten nauwelijks besmettingsgevaar is. In dat kader zou ik Rutte juist toe willen schreeuwen dat hij nu juist moet laten vieren en zorgen dat met name de horeca en de cultuur er alles aan doen om hun activiteiten buiten verder te ontplooien, zodat ze nog iets van schade kunnen beperken voordat we allemaal weer naar binnen moeten in het najaar.
Ook de arbeidsmarkt is toenemende mate een internationale markt geworden. In het nieuws vandaag zie ik twee items over het tekort aan handjes om alle oogst binnen te halen. In Engeland gaat het over de groene asperges, in Nederland over aardbeien. Telers zijn dolgelukkig met een chartervlucht die die handjes brengt uit Roemenië.
Zo maakt de corona-crisis ons er pijnlijk van bewust dat wij ons uiteindelijk te goed zijn gaan voelen om ons eigen voedsel binnen te brengen. Wij vergaderen liever over de reclameslogan die het zomerkoninkje nog meer feel-good-experience moet geven. Maar als we niet oppassen dan dreigen wij dat zomerkoninkje helemaal niet te kunnen gaan ontkronen.
Tenslotte het meest bedreigende fragment dat ik vandaag voorbij zag komen. Het gaat over het openbaar vervoer, er wordt een conducteur gevolgd. Het is bedoeling dat je alleen gebruik maakt van het OV als het strikt noodzakelijk is. De conducteur geeft aan dat het onmogelijk is om dat te controleren. Vervolgens zien we een poging daartoe, de conducteur vraagt aan een mooie jonge vrouw “Waarom reis je?” Ze aarzelt. “Is je reis echt nodig?” zet de conducteur door. “Uhm, ik reis voor de liefde” antwoordt de twintiger nu blozend. “Nee, dat is niet strikt noodzakelijk” antwoord de conducteur…..
Donderdag 30 april DRUK
De afgelopen week had ik een aantal gesprekken waarin mij gevraagd werd hoe de lockdown en social distancing mij bevielen. Ik ging nog eens bij mezelf te rade. Als een paal boven water staat dat ik tennissen mis. Ook de sociale contacten die daarbij horen, maar toch vooral het spel.
Verder viel me afgelopen weekend in een bijna volle winkelstraat al op dat ik dat bijna jammer vond. Al die mensen prikkelen ook, ik vond het wel rustig, zo’n lege centrum.
Ik word me er ook van gewaar dat ik ongemerkt altijd in een “hoge druk gebied” leef, en nu is de druk plots weggevallen. Normaal gesproken moet ik nog weleens in onderhandeling met mezelf om een interessante lezing, film, cursus, toneelvoorstelling over te mogen slaan. Ook het stemmetje in mijn hoofd dat roept dat ik vrienden en kennissen moet ontmoeten is stil gevallen. Er kan nu eenmaal niets, ik hoef zelf geen rechtvaardigingen meer te verzinnen voor mijn terugtrekkende bewegingen. Ik hoef niet meer naar mijn hide-out op Ameland te verdwijnen om aan die energetische frequentie van “Hoe gaat het?” ”Goed, druk!” te ontkomen.
Toch mis ik van alles en iedereen. Ik hoop binnenkort iedereen weer te mogen ontmoeten. Maar dan in een ”lage druk” gebied. Liefst wel met mooi weer overigens.
Vrijdag 1 mei ARBEID
Vandaag is het de dag van de arbeid. En juist vandaag vragen allerlei werkgevers om loonoffers van hun werknemers. Werkgevers hebben altijd een goed argument, dat zagen we vorig jaar al bij de discussies over milieuheffing. Ze hoeven maar te dreigen met het verlies van werkgelegenheid en iedereen wordt zenuwachtig. Dat komt omdat wij bestaanszekerheid automatisch koppelen aan het hebben van betaald werk.
Als we in ons denken daar wat losser van kunnen komen, dan wordt de discussie over het basisinkomen een stuk interessanter. Meestal verzandt die namelijk direct in het al-of-niet (financieel) haalbaar zijn van het basisinkomen. Maar de (maatschappelijk) filosoof in mij is van mening dat je eerst “terug naar af” moet durven gaan en allerlei veronderstellingen en aannames onderzoeken. Bijvoorbeeld of het logisch en/of nodig is dat bestaanszekerheid in onze maatschappij automatisch wordt gekoppeld aan het verrichten van betaalde arbeid. En op een meer menselijk niveau: is het logisch en nodig dat je je identiteit aan je werk ontleent, zoals wij veelal doen?
Het artikel van Jan Soons op maatschappijwij.nu legt uitstekend de onderliggende gedachten uit. Hij bouwt zijn artikel mooi op: eerst beargumenteert hij waarom het nu niet direct moet worden ingevoerd, dan neemt hij ons mee in een wereld met corona-crisis waarin het basisinkomen er al zou zijn geweest. Tenslotte bespreekt hij de haalbaarheid en legt hij uit waarom er voor alle politieke stromingen wel iets “te halen valt” uit het basisinkomen.
Onder de huidige omstandigheden en met de gevraagde loonoffers is het moeilijk om een feestelijk tintje aan deze dag te vinden. Maar nadenken over arbeid zou al winst zijn. Een beetje inspiratie daarvoor vond ik in een artikel op de site van de Vereniging Basisinkomen: “De dag van de Arbeid moet strijden voor de emancipatie van onnodige arbeid, onvrijwillige arbeid, uitgebuite arbeid. Het moet een feest zijn voor de vermindering van de arbeidstijd, het krijgen van meer vrije tijd, meer vrijheid buiten de marktwerking.”
Zaterdag 2 mei SLEUTEL
Mijn puberdochter deed de afgelopen weken niet zoveel via het online onderwijs, maar heeft wel te kennen gegeven naar de Havo te willen en niet naar de Mavo (op haar school besluiten ze dat pas na de 3e klas). Daarom doen we tijdens de vakantie wat inhaalwerkzaamheden. Ik heb overzichten gemaakt van alle woorden die in het Duits onderhevig zijn aan de naamvallen. Ik weet onmiddellijk ook weer waarom ik geen eindexamen heb gedaan in deze taal.
Leuker vind ik het om met vakken als economie en geschiedenis bezig te zijn. Geduldig neem ik de paragrafen met haar door. Ik leg uit en probeer structuur aan te brengen in de stof. Als ik vervolgens terug vraag, blijkt dat er weinig in haar koppie is blijven hangen. Vervolgens probeer ik het via de verhaalvorm. Ook dat lijkt weinig op te leveren. Franse woordjes daarentegen blijven vlot hangen.
Ik ben op zoek naar de sleutel om toegang te krijgen tot haar schedeldak, om haar bedrading daarboven te doorgronden. Een makkelijke ingang heb ik nog niet gevonden. Maar ik ben uitgedaagd en ga volgende week weer wat nieuws proberen.
Ondertussen zoekt de regering naar de sleutel(s) om ons uit deze “corona-escaperoom” te bevrijden. Maar het lijkt erop dat de sloten hun geheimen nog niet willen prijsgeven. In het boek De Opluchting van Jan Geurtz –een boek dat mij na veertig jaar moeiteloos deed stoppen met roken- staat een mooie parabel. Een man is alleen achtergebleven in een kerk. Op enig moment wil ook hij naar huis. Maar de klink van de kerkdeur krijgt hij niet naar beneden. Hij gebruikt kracht en zoekt naar scharnieren of andere sloten die hij over het hoofd ziet. Wanhopig probeert hij van alles. Op het moment dat hij wil opgeven valt zijn oog op een post-it die op de grond ligt. “Deurklink omhoog” staat erop. Moeiteloos loopt hij vervolgens naar buiten.
Ik gun zowel mezelf als de regering de vondst van zo’n post-it.
Comments