SCHRIJVEN IN TIJDEN VAN CORONA (week 9)
COMPLOT
De hele week zie ik ze langskomen: berichten die beweren dat de hele crisis een complot is. De meeste van dat soort berichten wijzen daarbij nadrukkelijk naar Bill Gates. Losstaande feiten worden aan elkaar gekoppeld waardoor –kort door de bocht- wordt gesuggereerd dat hij het virus heeft “uitgevonden” om zo veel geld met vaccinaties te kunnen verdienen en in de sterkste verhalen verdenkt men hem en/of de overheid er zelfs van met die vaccinatie ook een chip in te willen brengen zodat iedereen te volgen is. Als liefhebber van goede verhalen en als eigenaar van een levendige fantasie houd ik er wel van, van zo’n complottheorie. Maar als burger maak ik me zorgen als dit soort verhalen opduiken.
Want het is van alle tijden: als mensen de grip op de wereld om hen heen verliezen ontstaat behoefte om iemand of iets daarvan de schuld te kunnen geven. De afgelopen jaren zijn heel veel mensen –ik noem ze de verliezers van het neoliberale tijdperk- die grip kwijt geraakt. Mensen zagen de bus maar ook andere voorzieningen uit hun dorp verdwijnen, waardoor ze aangewezen raakten op veel duurder vervoer. Andere mensen raakten verstrikt in een web van regels -waar vooral wantrouwen uit sprak- om een uitkering of toeslag te kunnen ontvangen. Nog weer anderen moesten honderden procedures door om aannemelijk te kunnen maken dat de schade aan hun huis veroorzaakt werd door aardbevingen. Om vervolgens alsnog jaren te moeten wachten op een vergoeding. Ze zagen een overheid die een aantrekkelijk vestgingsklimaat voor bedrijven schiep, maar geen betaalbare woonruimte voor starters kon regelen. Ze zagen een overheid die grote banken en hun topmensen met dito salarissen overeind hield, terwijl naar salarissen van leraren en verpleegkundigen niet werd omgekeken. Deze mensen voelen zich niet meer vertegenwoordigd in ons democratisch bestel, het sociale contract waarop de samenleving drijft dreigt door hen te worden opgezegd. Wat het wantrouwen, waarmee de overheid de burger jaren heeft bejegend, heeft gezaaid, wordt nu als rijp graan geoogst in deze groeiende “complot-akkers” .
Terechte zorgen zijn er overigens wel, ook bij deze complotdenkers. De overtuiging is dat de economische motor zo snel mogelijk weer opgestart moet worden, desnoods in anderhalve meter stand. Daarvoor is het nodig dat allerlei hulpmiddelen worden ingeschakeld zoals tempratuurmeters, (bloed)testen, of track&trace-apps. Daarmee wordt een soort “big brother” alsnog bewaarheid: privé-informatie moet geofferd worden voor het “grotere goed”. En hoewel ook ik graag weer naar een restaurant wil en niet graag de cultuursector in elkaar zie donderen, heb ik op mijn beurt dan wel weer vragen bij wat dat grotere goed dan precies is. Voor mij is vrijheid een groot goed en waarvoor ik die zou willen opofferen…….? In elk geval niet voor de portemonnee van de mensen die het toch al goed hadden.
Al die kennis over mensen en hun gezondheid brengt nog een ander gevaar met zich mee. Sinds we weten dat roken tot kanker leidt, is het als roker moeilijker om toegang te krijgen tot bepaalde verzekeringen. Dat kun je terecht vinden. Als iemand nu een bed nodig heeft op de IC, vanwege corona of een andere aandoening, zal de wetenschap dat diegene zijn hele leven gerookt heeft menigeen op het achterhoofd doen krabben. Maar het is een glijdende schaal, zeker in de huidige situatie. Die schaal zou via bijvoorbeeld overgewicht zomaar kunnen eindigen bij het simpele gegeven van je leeftijd. Er zullen mensen zijn die denken: als je ouder bent dan 75 en je gaat toch zelf je boodschappen doen en je wordt ziek, dan is dat toch je eigen schuld? Met andere woorden, al die (medische) kennis over mensen tast de solidariteit aan.
Juist nu we broederschap overal in de maatschappij weer tot bloei zagen komen, lopen we het gevaar dat die mooie ontwikkeling in de knop gebroken wordt.
(VAN HET) SLOT
Deze week hebben we voorzichtig de volgende schreden gezet op weg naar een normalisering van ons leven.
Steeds meer deuren gaan van het slot, waaronder die van de basisscholen en kinderopvang. Mijn straat biedt daardoor nu weer een ander aanzicht: nauwelijks spelende kinderen en een stuk minder geparkeerde auto’s omdat mensen direct ook weer “uit” gaan werken i.p.v. thuis. En geef ze eens ongelijk; het is toch fijn om af en toe van uitzicht en gesprekspartner te veranderen.
Sportclubs gaan weer open, steeds meer winkels doen weer mee, op de markt staan ook weer kleding- en bloemenkraampjes.
Ook mijn agenda neemt langzaam weer de vorm aan van voor de crisis. Ik maak weer voorzichtig sociale afspraken, en uiteraard vult de agenda zich ook met tennisafspraken.
Een week of drie geleden nam ik bovendien een coach in de arm om mijn bordspel weer een stap verder te brengen. Sindsdien ben ik ook daar druk mee. En bij mijn puberdochter staat over drie weken een toetsweek in de agenda en daarvoor moet nog wel wat werk verzet worden. Ik help daarbij en dat kost veel tijd.
Ruim acht weken lang ben ik intensief bezig geweest met het volgen van het nieuws en debat, het doen van aanpassingen in mijn leven en met schrijven over al die zaken. Corona beheerste in die zin mijn leven, hoe wezenloos het soms ook voelde om bezig te zijn met iets dat in je eigen omgeving totaal niet zichtbaar is. Maar wat een weken waren het! En wat konden we getuige zijn van bijzondere dingen!
En toch: langzamerhand ben ik gewend geraakt aan de nieuwe realiteit en langzamerhand gaat die realiteit steeds meer lijken op die van voor de crisis. Daarom voelt het alsof het tijd is om het onderwerp los te laten, in elk geval in deze vorm.
Het stoppen met dit dagboek op dit moment geeft weer hoe de meeste mensen in de samenleving nu varen: iedereen probeert zijn koers te hervatten en over te gaan tot de orde van de dag. Maar die orde van de dag zal blijvend veranderd zijn of in de nabije toekomst nog gaan veranderen. Ongetwijfeld zal ik wel eens behoefte hebben mijn gedachten daarover op papier te zetten. Die schrijfsels zal ik dan gewoon weer onder het kopje “columns” op mijn website zetten.
Ik ben trots dat ik acht weken lang elke dag geschreven heb en elke week lezers heb mogen verblijden met mijn pennenvruchten. Maar ook bij hen neemt de tijd om te lezen af. Ieders deuren gaan steeds verder open, daarom is het tijd deze “dagboekdeur” in het slot te gooien.
In de inleiding van dit dagboek schreef ik: “we schrijven geschiedenis, maar weten niet welke.“ Ik heb meegeschreven met een stukje geschiedenis. Hoe die zich verder zal voltrekken weten we niet, in die zin kent mijn dagboek een open einde. En dat is precies de reden dat ik de sleutel zal bewaren.
Comments