INVLOEDRIJK OF -ARM? 2. EUROPESE VERKIEZINGEN
In een tijd waarin we enerzijds uitgaan van de maakbaarheid van ons leven en anderzijds betwijfelen of we nog wel genoeg zeggenschap hebben over onze omgeving, vraag ik mij in deze reeks columns af tot hoever mijn invloed reikt. Kan ik in het dagelijks leven invloed uitoefenen op bijvoorbeeld de maatschappij, de buurman, de houdbaarheid van melk, mijn leven, of het krijgen van prul-cadeautjes?
Ik ga stemmen voor het Europees parlement. Ik moet een hele papierwinkel meenemen want ik ben door twee mensen gemachtigd om voor hen te stemmen.
Vorige week bestond het algemeen kiesrecht honderd jaar. In tijden waarin er zoveel kritiek is op ons democratisch bestel en zoveel frustratie omdat de invloed van je stem niet altijd direct merkbaar is, is het goed bij deze verworvenheid stil te staan. Met het algemeen kiesrecht werd uitdrukking gegeven aan het belangrijkste democratisch beginsel: als het gaat om het nemen van beslissingen die het collectief aangaan, zijn allen die deel uitmaken van dat collectief, gelijk.
Honderd jaar lijkt lang geleden, maar mijn grootouders hebben nog meegemaakt dat ze niet mochten stemmen, ofwel omdat ze niet van voldoende “rang en stand” waren, ofwel omdat ze van het verkeerde geslacht waren.
Ik mag en kan wel stemmen, mijn invloed uitoefenen. Nou ja, invloed? Nederland heeft 26 zetels in een parlement dat in totaal 751 zetels telt. En ik ben maar één van de bijna 13 miljoen stemgerechtigden in Nederland. Dus nee, ik krijg geen machtig gevoel van dat stemrecht. Maar ik ga toch; dat recht niet gebruiken is geen optie, daarmee zou ik Aletta Jacobs en consorten voor het hoofd stoten en mijzelf tekort doen, want ook mijn stem telt.
Bovendien: het democratisch gehalte van de EU laat weliswaar nog te wensen over, maar het Europees parlement heeft sinds 2014 wel een stuk meer macht gekregen dan toen ik voor het laatst in de collegebanken leerde over de EU. En dus heeft mijn stem ook meer gewicht dan voorheen.
En tenslotte ga ik ook, omdat ik geloof dat elke druppel de steen verder uitholt, elke zandkorrel de rots gladder schuurt, elke stem het begin van verandering kan zijn.
Aangekomen bij het stembureau op de hoek is het een komen en gaan van kiezers. De opkomst lijkt mij niet slecht, dat stemt mij blij en hoopvol.
Ik krijg 3 stembiljetten mee. Degenen die mij hebben gemachtigd brengen –waarschijnlijk niet toevallig- dezelfde stem uit als ik. Het rode potlood kleurt de vakjes in, ik vouw de biljetten weer op. Even later gooi ik ze door de gleuf van de stembus, één voor één. En hoewel ik ten diepste overtuigd ben van het gelijkheidsbeginsel, laat ik mijzelf heel even in de waan dat mijn stem dit keer voor drie telt.