SCHRIJVEN IN TIJDEN VAN CORONA (week 1)
Sinds zondag 15 maart zijn we met z’n allen in een bizarre situatie terecht gekomen. De ontwikkelingen volgen elkaar enerzijds in rap tempo op, anderzijds lijkt een groot deel van het leven tot stilstand gekomen. We schrijven geschiedenis maar weten niet welke. Ik ben aantekeningen gaan maken, want mijn gedachten, observaties en gevoelens buitelen over elkaar heen. Ik maak geen bijzondere dingen mee, ik zit niet in de frontlinie, net zo min als de meeste Nederlanders. En toch maak ik iets mee dat mij tot schrijven aanzet. Het is een bonte mengelmoes van observaties van mens, maatschappij, mezelf en de natuur. Heel af en toe lardeer ik dat met een verslag van wat er dan nog wel te beleven te valt.
Zondag 15 maart VERSCHUIVING
De hele dag al zoemt het rond in de groepsapp van mijn dochter van vijftien: de scholen gaan dicht. Maar we moeten wachten op de persconferentie om het zeker te weten. De afgelopen dagen zijn de zaken snel gaan verschuiven; ging de afgelopen week ons leven nog gewoon verder -zij het met een elleboogstoot ter begroeting i.p.v. een hand of kus- plotseling voelt iedereen nu aan dat er meer nodig is.
Als dan het, voor mijn dochter verlossende, woord door Slob gesproken is, probeer ik me een voorstelling te maken van het leven dat voor me ligt. Mijn partner kan nog gewoon gaan werken, ik zit thuis met een onwillige en ongemotiveerde puber. Geen idee hoe ik dat aan ga pakken. Als ik opper dat we een soort schema moeten maken krijg ik direct de wind van voren van haar. Ook bij haar dringt ondertussen door dat geen school toch ook wel ongewenste gevolgen heeft: hele dagen met je moeder opgescheept zitten. Een moeder bovendien die altijd alles in de gaten heeft en die, als ze vraagt “Hoe gaat het?” eigenlijk bedoelt “Hoe gaat het met je huiswerk?” Althans, dat denkt zij. En soms heeft ze –eerlijk is eerlijk- gelijk, maar meestal niet.
Na de persconferentie is er ook direct het besef dat er echt iets aan de hand is, iets dat de loop van de geschiedenis zal veranderen. Meer dan besef; het is het gevoel van ondergedompeld worden in een ondoorzichtig meer; we houden onze adem in en weten niet hoe de wereld eruit zal zien als we weer boven komen. En we weten ook niet zeker wie er weer boven zullen komen.
Maandag 16 maart NEDERIGHEID
Na de toespraak van premier Rutte kijk ik alle nieuws- en praatprogramma’s, lees alle artikelen die gedeeld worden over dat ene onderwerp: Corona. Ik ben net een mens: ik kan slecht tegen onzekerheid en nog minder tegen het feit dat ik er zelf geen invloed op uit kan oefenen.
Door als een spons alle informatie op te nemen hoop ik antwoorden te vinden op vragen. Hoeveel kans op besmetting heb ik, hoe snel verspreid het zich, hoe lang gaat dit duren, hoe……., wanneer…..etc. Met het zoeken naar antwoorden hoop ik de demonen van de machteloosheid te bezweren. Maar helaas, de kennis schiet te kort om echte antwoorden te kunnen geven.
Ik lees ook artikelen met de boodschap dat deze crisis vast ergens goed voor is. Die proberen vast vooruit te lopen op hoe deze crisis de geschiedenis en de aarde zal veranderen. Aantrekkelijk, ook voor mij, en ik hoop ook dat ze gelijk zullen krijgen. Het geven van betekenis aan deze crisis is ook zo’n menselijke reflex. Als het ”zin” heeft, dan wordt de situatie immers een stuk draaglijker.
Maar ook hier geldt dat we het nog niet weten en dat het met ons willen en hopen nog geen waarheid zal worden. Mijn conclusie is dat alleen nederigheid ons past. En –in dit geval- afstand.
Dinsdag 17 maart FRUSTRATIE
Sociale media worden overspoeld met prachtige initiatieven van saamhorigheid en hulp. Ik bezie het met gemengde gevoelens. Ik ga zeker vanavond om acht uur applaudisseren voor het zorgpersoneel, maar ergens vind ik het ook te vroeg voor deze actie. Want we zijn pas aan het begin. Hopelijk houden we dat applaudisseren dan ook nog weken vol?
En het is natuurlijk prachtig dat mensen lieve en onbaatzuchtige dingen doen, maar dat was voorheen ook al hard nodig in onze samenleving waarin de ongelijkheid steeds groter is geworden. Hoe jammer dat er zo’n crisis nodig is om het goede in mensen los te maken.
En sceptisch ben ik ook een beetje: waarom dit alles delen op sociale media, doe je het dan toch vooral voor die duim van de ander? Of ben je eigenlijk een beetje bijgelovig en ga je ervan uit dat als je goede dingen doet het noodlot jou niet zal treffen?
Maar het gevoel iets te willen bijdragen heb ik ook heel sterk. Ik baal ervan dat ik met al mijn capaciteiten niet werk bij een organisatie die zich nu moet aanpassen, herorganiseren en hergroeperen. Ze zouden aan mij een goeie hebben.
Een gevoel van frustratie maakt zich van me meester, het lijkt alsof ook mijn stromen langzaam tot stilstand zijn gekomen. Cursussen gaan niet door, alle sport is afgelast, sociaal leven ligt stil, mijn werkplannen kunnen niet verder ten uitvoer worden gebracht. Ik zou graag voor de gelegenheid in een andere stroom stappen om bij te dragen, maar ik weet niet zo goed waar het nog wel stroomt.
Tegelijkertijd twijfel ik: misschien is mijn rol niet aan het front, misschien moet ik me juist terug trekken en eindelijk die boeken lezen, of beter nog: schrijven.
Woensdag 18 maart VERONTWAARDIGING
Toch weer op zoek naar antwoorden kijk ik naar de inhoudelijke zitting van de tweede Kamer met Jaap van Dissel van het RIVM. Daar word ik wel wat wijzer van, ik vind het een helder verhaal. De vraag die al een paar dagen door mijn hoofd speelde wordt ook beantwoord: een Lock down is inderdaad geen echte oplossing want de kans dat het virus wereldwijd helemaal uitsterft is hoegenaamd nul, dus dan loop je altijd weer het risico dat het virus zich opnieuw zal verspreiden. Duidelijk is ook dat deze man geen tovenaar is die dit weg kan zwaaien met een magisch stokje.
Na de oproep van Rutte afgelopen maandag ga ik ervan uit dat het debat dat volgt op deze zitting gematigd en ondersteunend zal zijn. De eerste spreker die ik zie is Geert Wilders. Verontwaardigd kijk ik naar zijn scherpe aanval op het beleid van het kabinet. Met zijn demagogie (“U speelt met mensenlevens”) schept hij onrust en onzekerheid, en dat kan nu toch juist niet de bedoeling zijn. En snapt hij zelf ook niet dat als Rutte en cs. alle antwoorden hadden ze dan ook heus wel de juiste oplossing hadden gekozen? Maar de grap is nu juist….:we weten het niet!
Het debat beu, trek ik het bos in. Opnieuw dringt een gevoel van verontwaardiging zich op, als ik op een open plek in het bos een stuk of vier verschillende groepjes van moeders zie, sommigen met thermoskannen koffie, met daaromheen kluwen van kinderen. Dit kan toch niet de bedoeling zijn? Tuurlijk, lekker naar buiten met de kids, maar is het niet een beetje gek om daar dan toch weer een soort feestje van te maken?
Als ik later op de avond Bruno Bruins in elkaar zie zakken tijdens het debat, terwijl hij weer ongemeen stevig aan de tand wordt gevoeld door Wilders, is het er weer: verontwaardiging. En die groeit in de loop van de avond alleen maar als juist dat specifieke fragment nog honderd keer wordt herhaald bij alle nieuws- en praatprogramma’s.
Donderdag 19 maart TREURIGHEID
Niet lang geleden –al lijkt dat nu wel in een ander leven- zaten we met onze dochter aan een restauranttafel. We spraken over favoriete kinderboeken en één ervan bij ons was Bij Uil Thuis van Arnold Lobel. Het favoriete verhaal is Tranenthee. Daarin wil uil tranenthee maken en denkt daarom aan heel treurige dingen, zodat hij zijn theepot kan vullen met zijn tranen. Bijvoorbeeld aan een lepel die nooit meer gebruikt gaat worden omdat die achter het fornuis is gevallen. Of aan liedjes die niemand kan zingen omdat niemand de woorden meer weet. Die avond zaten we nog meer voorbeelden te bedenken die zouden passen binnen dit verhaaltje. Eén van de dingen die we toen bedachten was: Een feestje dat niet gevierd kan worden omdat alle gasten ziek zijn. Wisten wij veel…….
En vandaag moest ik weer aan Tranenthee denken. Ik fietste langs een bushalte. Aan de zijkant was een levensgrote prachtige poster opgehangen met een foto van een jongetje met een papieren kroon op zijn hoofd. De tekst boven zijn hoofd luidt: “Sikkelcelziekte, te pijnlijk om niet te kennen”. Ik vrees dat deze campagne achter het fornuis is gevallen; timing is everything, zo blijkt maar weer.
En over treurigheid gesproken: ik vraag me al dagen af hoe het is in de vluchtelingenkampen in Syrië en op Lesbos. We zijn de rest van de wereld helemaal vergeten, zo lijkt het, maar daar kan zich echt een catastrofe gaan afspelen.
Vrijdag 20 maart ENERGIEK
Tennis is mijn sport. Ik besteed er wekelijks behoorlijk wat uren aan. Binnenkort zou het buitenseizoen weer beginnen, maar uiteraard gaat ook dat feestje voorlopig niet door. Om fit te zijn op de tennisbaan doe ik wekelijks thuis ook een rondje aerobics-achtige oefeningen. Bij gebrek aan tennis wil ik dat nu vier keer per week gaan doen maar dat wordt wel saai. Dus doe ik online mee met een kickboks-training. Goh, dat was leuk maar ook heel zwaar. Wel het meest geschikt waarschijnlijk om een beetje “tennisconditie” bij te houden. Moe maar voldaan en met nieuwe energie begin ik de rest van de dag. Ik heb een bordspel ontwikkeld dat speciaal bedoeld is om met meerdere generaties of culturen je persoonlijk verhalen te delen. De prototypes zijn vorige week binnen gekomen en het plan was om die verder te gaan testen in buurt- en bejaardentehuis. Daar kan geen sprake van zijn onder deze omstandigheden en dus besluit ik een oproep op facebook te zetten: als je toch thuis zit met je pubers, dan kun je me helpen door mijn spel te testen. Gedurende de dag krijg ik meer dan genoeg enthousiaste reacties en ’s middags breng ik de spellen langs bij de gegadigden. Bovendien krijg ik heel positieve feedback op een tekst die ik gister voor een ondernemer schreef.
’s Avonds zie ik dat het Reinier de Graaf Gasthuis in Delft een eigen naaiatelier is begonnen dat mondkapjes naait van materiaal dat normaliter gebruikt wordt voor filters in stofzuigers. Deze mondkapjes zijn te gebruiken door zorgpersoneel. Zulke mondkapjes wil ik ook wel maken. Sterker nog, ik zou in deze omgeving wel een atelier op willen zetten. Met het voornemen om daar morgen energie in te steken stap ik deze avond toch wat hoopvoller en energieker in bed. Misschien gaat alles toch weer stromen….
Zaterdag 21 maart OPTIMISME
Onze oudste dochter uit Delft komt dit weekend naar huis. Ze twijfelde wel, want stel nou dat ze het virus zou hebben en ons zou aansteken? Ik stelde haar gerust: “joh, we weten het niet, misschien zijn wij wel besmet en steken we jou aan. Als je wil kom je gewoon, Corona of niet, thuis ben je welkom!” Als ze er is praten we bij. Ze vertelt over de afspraken die ze met elkaar hebben gemaakt in het studentenhuis waar ze woont. Ik ben onder de indruk, ze gaan niet lichtvaardig met situatie om en voelen zich verantwoordelijk voor elkaar. En ze houden een dagboek bij over deze bizarre tijd, met daarin hun activiteiten, grappen, grollen en serieuze gesprekken. Ongetwijfeld voorzien van illustraties. Als ik zeg dat ik ook een aanzet heb gemaakt voor een dagboek spoort ze me aan: “Ja mam, dát moet je doen! Jij ziet altijd weer heel andere dingen en dat is interessant!”
Ze vertelt ook over haar studie en laat haar laatste project zien. Ook daarvan ben ik onder de indruk. Ik ben openlijk jaloers op de studie die ze doet: Industrial Design. Wat komen daar veel dingen die ik interessant en leuk vind in samen! Het idee dat er een hele nieuwe generatie aankomt van “Delfterikken” die de wereld een stukje mooier en beter willen maken stemt mij optimistisch. Zo was ook weer in het nieuws dat TU-Delft studenten bezig zijn met het maken van een goedkoop beademingsapparaat. Mooi toch?
Ik bel met het Reinier de Graaf Gasthuis om mijn hulp aan te bieden. Ik krijg een emailadres door, stel mijn aanbod op schrift en druk op send.
’s Avonds koken we gezamenlijk en doen een spel.
Comments